In de late negentiende en vroege twintigste eeuw vonden er razendsnelle technologische ontwikkelingen plaats. Steden groeiden explosief. Organisaties konden in één klap massa’s mensen bereiken met goedkope kranten en tijdschriften, snel gedrukte affiches, films en later radio. Het was het begin van de massamaatschappij, met haar ‘massamedia’ en ‘massaconsumptie’. In Duitsland vonden de eerste serieuze onderzoeken naar commerciële reclame plaats. Grafisch ontwerpers als Wilhelm Deffke (1887-1950) vonden dat succesvolle bedrijven een krachtig, herkenbaar logo nodig hadden. De nazi’s volgden deze ontwikkelingen op de voet. Hitler noemde zijn propaganda ‘politieke reclame’ en was onder de indruk van het visuele effect van communistische vlaggenparades.
Massabijeenkomsten hielpen het naziregime na 1933 om een aaneengesloten nationale ‘volksgemeenschap’ te suggereren, die als één man achter Hitler stond. De aanvankelijk kleinschalige NSDAP-congressen in Neurenberg werden een nationaal ritueel, met zorgvuldig ontworpen decors en choreografie. Nog altijd heerst hierdoor het idee dat de propaganda van de nazi's een bijna magische uitwerking op de bevolking had. Maar dat idee is grotendeels op de propaganda zélf gebaseerd. De propagandafilm 'Triomf van de wil' (Triumph des Willens) van Leni Riefenstahl is geen documentaire. De opnamen waren juist zorgvuldig geënsceneerd, om het maximale effect te bereiken.